Zondagmiddag. In een studio van het Grand Theatre dansen we op keiharde techno alsof ons leven ervan afhangt. Ik ben boos op mezelf, omdat ik al lange tijd niets aan sport heb gedaan. Dan wordt de muziek stop gezet. "How long was this?" vraagt iemand dapper. We worden meewarig aangekeken: "This was ten minutes. We need to do a half hour more to do the show." Ik pak een flesje water en drink deze in record-tempo leeg. Ga ik veertig minuten techno eigenlijk wel volhouden?
Het begon allemaal ergens in mei. Ik zag een oproep staan vanuit Noorderzon voor Groningse deelnemers aan de voorstelling Guerrilla van het Spaanse gezelschap El Conde de Torrefiel. Ze zochten mensen voor drie verschillende onderdelen, waaronder een conferentie-scene. Je hoefde geen tekst te leren, maar wel naar het publiek kijken. Mooi, dacht ik toen. Staren kan ik wel en bovendien zie je over het algemeen nooit echt het publiek vanaf het podium. Een foute gedachte, bleek later...
Een Skype-sessie met Spanje
Ik meldde mij aan, vulde een vragenlijst in met allerlei persoonlijke vragen (zoals: "Wat is vervelend werk wat je hebt gedaan?", "Heb je oorlogservaringen?") en daarna begon het grote wachten. Het duurde pas tot eind juli voordat ik meer wist en hoera: ik mocht meedoen. Daarna ging het opeens snel. Begin augustus werd ik benaderd door de leden van El Conde de Torrefiel. Zij wilden graag meer weten over een aantal dingen die ik had ingevuld.
En zo zat ik zomaar te Skypen met twee onbekende mensen uit Barcelona. Het gesprek ging over grappige dingen, zoals smerige vakantiehuisjes, maar ook over gevoelige zaken. Ik vertelde dat mijn opa zich heeft schuilgehouden op de begraafplaats, omdat hij voor de Duitsers moest werken.
Het taboe van de Tweede Wereldoorlog
Terwijl ik over mijn opa vertelde en de mensen van El Conde de Torrefiel vriendelijk begonnen door te vragen, realiseerde ik mij dat de Tweede Wereldoorlog binnen mijn familie een taboe is. Mijn opa's en oma's praatten er eigenlijk nooit over; behalve dan dat ze blij waren dat het voorbij was. Vlak voordat mijn laatste oma overleed, kwamen bij haar ineens alle nare herinneringen uit die tijd naar boven. Nog steeds lukte het haar niet om hierover te praten. Zelfs niet aan het einde van haar leven… Na de Skype-sessie realiseerde ik mij hoe jammer het was dat ik nooit echt met mijn grootouders over de Tweede Wereldoorlog heb kunnen praten.
Op weg naar de voorstelling
Een paar weken later meld ik mij bij het Grand Theatre, waar ik een grote groep mede-enthousiastelingen tegenkom. Spannend, ik ken volgens mij niemand hier... Dan hoor ik: "Hello Ingrid!" Het zijn Pablo en Tanya van El Conde de Torrefiel, de mensen van het Skype-gesprek. Ik voel me al wat minder anoniem. We drinken koffie en daarna wordt het vooral technisch: er worden stoelen neergezet, bepaald wie waar gaat zitten, wie wanneer opkomt, hoe we moeten kijken, wanneer we weer weg moeten en hoe we het podium achterlaten. Over de verhalen die ik eerder heb verteld, wordt niet meer gesproken.
Mijn relaas - en dat van twee groepsgenoten (die overigens ontzettend bijzondere verhalen bleken te hebben) - blijkt te zijn verwerkt in de voorstelling. De opzet is dat het publiek kijkt naar wat wij aan het doen zijn en daarbij worden telkens teksten geprojecteerd. Het wordt mij steeds duidelijker dat dit niet zomaar een voorstelling wordt. Zelf ben ik eraan gewend om iets te maken wat 'leuk is om naar te kijken'. De makers van El Conde de Torrefiel laten deze gedachte compleet los. Zij zoeken juist de grenzen op en gaan daar overheen. Het is dan ook niet voor niks dat iedere bezoeker een set oordopjes krijgt aangeboden…
En dan de première. O jee, ik zie publiek!
Op woensdag is het dan zover: de eerste voorstelling! Een beetje zenuwachtig wandel ik op mijn cue (het woord 'Burgeroorlog') naar het podium. Op mijn stoel doe ik iets met een boek en ik word daarna geacht om naar een bepaald punt in de zaal te kijken. Ergens richting de derde rij. Dan schrik ik: sh*t, zaallicht! Dat betekent dat ik niet in een zwarte ruimte staar (wat ik verwachtte/ hoopte), maar dat ik alle gezichten kan zien. Eng! Toch lukt het me snel om mijn concentratie terug te vinden en verloopt de rest van de voorstelling goed.
De techno-scene biedt, wat ik van tevoren al bedacht had, een behoorlijke uitdaging. Vooral de eerste tien minuten zijn zwaar. Ik ben nou eenmaal geen danser en het is ontzettend warm in het theater. Mijn doel is daarom vooral: blijven volhouden. Ik zoek voortdurend mensen op die meer energie lijken te hebben en probeer hun tempo te volgen. Ik denk even aan mijn grootouders, die zelf ook nooit leken op te geven.
We zijn allang geen vreemden meer
De techno-scene is voor de meeste dansers vrij pittig. Onze lichamen glimmen door het zweet. Maar behalve afzien, hebben we gelukkig ook lol samen. We zijn allang geen vreemden meer van elkaar en daar ben ik dankbaar voor. Dat helpt enorm om die veertig minuten op het podium door te komen.
Terwijl wij energiek blijven dansen, worden boven ons steeds zwaardere teksten geprojecteerd… Dat is nogal confronterend voor het publiek. Het eindapplaus is dan ook niet heel erg uitbundig. Later lees ik in een recensie dat men vindt dat Guerrilla nét een kwartier te lang duurt. Dat laatste lijkt nou juist de bedoeling van de makers te zijn. In plaats van het publiek te verwennen, willen ze stof bieden om na te denken. Daar horen ongemakkelijke momenten bij.
Na de laatste voorstelling zit ik alleen in de kleedkamer. Met een knalrood hoofd en bloeddoorlopen ogen. Als een wild dier bijna. Het is een groot contrast met de conferentie-scene waarin ik rustig in mijn rode shirt op een stoel zit. Ik vraag me af: waarom hebben we eigenlijk bedacht dat voorstellingen altijd comfortabel moeten zijn? Waarom mag het publiek zich niet ongemakkelijk voelen? Juist door die ongemakkelijkheid, ga je sneller nadenken over de diepere betekenis van wat je ziet.
Het gaat vooral over moed.
Wat mensen ook van de voorstelling mogen vinden; niemand kan erom heen dat de makers van Guerrilla dappere mensen zijn. Het vergt moed om een uitgeschreven stuk te laten uitvoeren door een onbekende groep mensen. Het is daarbij een uitdaging om grenzen te verkennen en er bewust voor te kiezen om deze te overschrijden.
Voor ons als groep, denk ik dat het een mooie ervaring is geweest: samen werken met onbekende mensen en in korte tijd vertrouwd raken met elkaar. Daarnaast heb ik op theater-gebied de nodige dingen geleerd van dit project. Er zijn onverwachte dingen gebeurd, waarmee ik om moest gaan. Ook heb ik dingen gedaan die buiten mijn comfort-zone lagen, zoals kijken naar het publiek en dansen in het openbaar…
Bij deze voorstelling zijn er gebeurtenissen naar boven gekomen die normaal gesproken niet zo snel de ruimte krijgen. Mijn opa is hiervan een voorbeeld, maar dat geldt ook voor de andere verhalen. Laten we trots zijn op onze (over)grootouders en van hun ervaringen leren.
Het is bijzonder dat Guerrilla aandacht geeft aan datgene wat je niet meteen ziet bij een eerste ontmoeting tussen mensen. Ik ervaar het als een voorrecht dat ik heb mogen meedoen aan deze productie.
De voorstelling in statistieken…
Tijdens de voorbereidingen heb ik 25 minuten met 2 makers gesproken via Skype.
11 uren repeteren;
2 optredens van 80 minuten;
Eigenlijk zouden dat 3 optredens moeten zijn: 1 avond werd afgelast in verband met technische problemen;
Er werden ongeveer 800 dia's met teksten geprojecteerd;
Guerrilla bevatte 3 scenes: een conferentie-scene van 25 minuten met 16 Groningse vrijwilligers/ een tai-chi scene van 15 minuten met 5 Groningse vrijwilligers/ een techno-scene van 40 minuten met ca 50 Groningse vrijwilligers;
Ik deed mee aan de conferentie-scene en aan de techno-scene;
Ik zat 1x in het donker op het podium (niet geheel de bedoeling), waardoor we opnieuw moesten beginnen. Ik heb dus 2x het begin gespeeld op 1 avond;
Ik schat in dat er ongeveer 360 paar oordopjes nodig waren (voor alle spelers én voor het publiek);
Na de conferentie-scene hadden we 40 seconden om onszelf en ca 30 stoelen stiekem weg te werken én ervoor te zorgen dat de omgeving van zwart naar wit werd getransformeerd voor de tai-chi scene;
Tijdens de techno-scene sprong ik 8x bij mijn mede-dansers op de tenen (sorry);
Het gebeurde 4x dat iemand anders op mijn tenen stond;
Ik ben 2x een kledingstuk kwijtgeraakt in de kleedkamer (en gelukkig ook 2x terug gevonden);
3 vrijwilligers werden geïnterviewd door OOG TV (uitzending van 29 augustus overigens). We hadden hiervoor ongeveer 25 minuten de tijd. Van deze 25 minuten heb ik zo'n 11 minuten vol gekletst.